Uit onderzoek weten we
dat pleegkinderen zich het allerbeste ontwikkelen wanneer hun ouders en hun
pleegouders de verantwoordelijkheid voor de opvoeding kunnen delen. In elke
situatie zal dat er anders uitzien, maar het is áltijd een doel. Waar we dit doel
halen, is het risico op zgn. breakdown het kleinst.
Wat kun jij doen om de samenwerking tussen ouders en pleeg/gezinshuisouders zo te
ondersteunen dat er echt ‘gedeeld opvoederschap’ ontstaat? Wil jij uit eerste
hand horen hoe het is voor een ouder als je kind bij pleegouders woont? Hoe
houd je rekening met draagkracht en beperkingen, aan beide kanten? En wat moet
je juist niet doen?
In dagdeel 1 ontmoet je eerst een ervaringsdeskundige ouder van wie één of meerdere
kinderen in een pleeggezin opgroeien. Hij/Zij zal o.a. vertellen over de rouw
bij ouders die niet samenleven met hun eigen kind. We zullen zien hoe die rouw
de samenwerking enorm kan bemoeilijken. Daarna duiken we in de theorie, en gaan
we die heel concreet toepassen op onze eigen werkpraktijk.
Ervaringsdeskundige
ouder tijdens het interview:
‘Ik mocht mijn kind 4
jaar niet zien’.‘Op ten duur werd er
tegen mij gezegd dat mijn kind beter geen papa meer tegen mij kon zeggen’. Tijdens dagdeel 2
oefenen we gespreksvaardigheden waarmee je de onderlinge relatie en
samenwerking kunt (helpen) versterken.
Je leert hoe je pleegouders of gezinshuisouders én ouders zo kunt ondersteunen dat
er geleidelijk écht Gedeeld Opvoederschap tot stand komt.
Ervaring van
medewerker na de training:
'Je weet altijd wel
dat je moet samenwerken met ouders, maar door tijdens de training in gesprek te
gaan met een ervaringsdeskundige ben ik me nog meer bewust van hoe ik beter aan
kan sluiten om in verbinding te blijven met de ouder’.
‘Dit is een erg
praktische training waar ik echt wat aan heb!’